Financieel opvoeden
Wil jij je kind graag goed leren omgaan met geld maar sta je daarbij wel eens voor een dilemma? Of ben je op zoek naar tips? Doe de test, zie hoe andere ouders het doen én ontvang handvatten van het Nibud.
Duur van de test
10 vragen, 5 minuten
Hoe heet je kind?
Vul hieronder een paar vragen in over je kind, zodat we de test leuker en persoonlijker kunnen maken.
Naam
*
Is het een jongen of een meisje?
*
Jongen
Meisje
Hoe oud is [naam]?
*
De vragen in deze test verschillen per leeftijdsgroep. Tot welke groep hoort jouw kind?
6 - 8 jaar
9 - 11 jaar
12 - 14 jaar
15 - 18 jaar
Je bent vergeten om zakgeld te geven, wat nu?
*
Vraag 1 van 10
Ik geef het alsnog
Geeft niet, [naam] mist het niet
Ik geef (nog) geen zakgeld
37%
Ik geef het alsnog
27%
Geeft niet, [naam] mist het niet
37%
Ik geef (nog) geen zakgeld
Vanaf 6 jaar is het een goed idee om te beginnen met zakgeld. Zo leert je kind de waarde van geld kennen en omgaan met een budget. Geef het zakgeld contant en op een vast tijdstip, en hou je daar zoveel mogelijk aan. Jonge kinderen op de basisschool kunnen nog niet zo ver vooruit kijken. Zij hebben het meest aan een zakgeldbedrag per week.
Twijfel je weleens over de hoogte van het zakgeldbedrag?
*
Vraag 2 van 10
Ja
Nee
Soms
33%
Ja
33%
Nee
33%
Soms
Hoeveel zakgeld je je kind geeft, hangt af van de afspraken die jullie maken over de besteding ervan, en van wat je zelf kunt missen. De hoogte van het bedrag is niet het belangrijkst, het gaat erom dat je kind leert met een budget om te gaan. Daarom is een vast bedrag op een vast moment belangrijk. Extra tip: zakgeld is geen loon en ook geen middel om te straffen.
Waar bewaart [naam] [hetbepalend] geld?
*
Vraag 3 van 10
In een portemonnee
Op verschillende plekjes
In een spaarpot
Op een bankrekening
30%
In een portemonnee
18%
Op verschillende plekjes
30%
In een spaarpot
21%
Op een bankrekening
Je kunt kinderen al jong leren hoe ze veilig met geld om kunnen gaan. Vertel dat ze het niet moeten laten slingeren of aan iedereen moeten laten zien. Help je kind om geld op een vaste plek te bewaren, bijvoorbeeld in een portemonnee of spaarpot. Geef hierin ook het goede voorbeeld. Een bankrekening is een veilige optie, maar voor sommige kinderen nog wat abstract.
Het zakgeld van [naam] is op. Maar nu wil [het] dolgraag dat ene speelgoedje. Betaal jij het?
*
Vraag 4 van 10
Ja, ik gun het [naam]
Nee, op is op
Soms
27%
Ja, ik gun het [naam]
37%
Nee, op is op
37%
Soms
Het is soms lastig, verleidingen zijn overal en je gunt je kind natuurlijk alles. Maar alleen als op echt op is, leren kinderen keuzes te maken in de besteding van hun budget. Dat moeten ze later ook. Vraagt jouw kind regelmatig om extra geld? Geef niks extra’s, maar leer je kind sparen. Je kunt daarbij helpen door hem of haar klusjes te laten doen.
Stel, [naam] wil iets kopen dat waarschijnlijk morgen alweer stuk is. Mag [het] het kopen?
*
Vraag 5 van 10
Ja
Nee
Soms
33%
Ja
33%
Nee
33%
Soms
Zakgeld is leergeld. Geef je kind de vrijheid om fouten te maken met zakgeld. Verpatst jouw kind zijn hele ‘fortuin’ aan speelgoed dat al na een half uur de prullenbak in kan (en je had nog zo gewaarschuwd!)? Laat het gebeuren, hoe lastig ook. Daar leert hij het meeste van. Komt het nog eens voor, dan kun je je kind herinneren aan die keer dat …
Stel, je vindt snoeppapiertjes in de broekzak van [naam]. Mag [het] snoep kopen van jou?
*
Vraag 6 van 10
Ja
Nee
Soms
33%
Ja
33%
Nee
33%
Soms
Je kunt allerlei afspraken maken met je kind over de besteding van het zakgeld. Mag hij of zij helemaal zelf beslissen waar het geld heen gaat? Of mag je kind sommige dingen niet kopen? Of moet er misschien ook gespaard worden? Iedereen doet dat op zijn eigen manier. Zie je dingen gebeuren die je toch niet zo bevallen, dan kun je natuurlijk altijd de afspraken bijstellen.
[naam] wil een cadeautje geven voor moederdag of vaderdag. Moet [het] dat zelf betalen?
*
Vraag 7 van 10
Ja
Nee
Deels
33%
Ja
33%
Nee
33%
Deels
Spreek met je kind ook af wat er moet van het zakgeld. Dat is vooral belangrijk bij kinderen die alles het liefst oppotten. Om te leren omgaan met geld is uitgaven doen ook nodig. Moet je kind cadeautjes betalen of sparen, dan moet het bedrag misschien wat hoger zijn. Het kan leuk zijn om de afspraken op papier te zetten in een mooi zakgeldcontract.
Wat doe jij als het geld bij [naam] in de zak brandt en [het] alles direct uitgeeft?
*
Vraag 8 van 10
Ik laat het gebeuren
Ik leg uit dat er ook iets in de spaarpot moet
Nog niet over nagedacht
33%
Ik laat het gebeuren
33%
Ik leg uit dat er ook iets in de spaarpot moet
33%
Nog niet over nagedacht
Je kunt je kind nu al leren om geld opzij te zetten voor uitgaven die later komen. Zoals een cadeautje of een mooi stuk speelgoed. Grote uitgaven moeten ze later ook plannen. Een spaarpot is een goede manier om te starten. Kinderen vinden het leuk om te zien dat het bedrag groeit. Het motiveert om verder te sparen. Is je kind al wat ouder, dan kun je samen een kinderspaarrekening openen.
Stel, [naam] heeft iets leuks gekocht, maar is het de volgende dag al kwijt. Wat doe je?
*
Vraag 9 van 10
Ik koop het nieuw
Ik troost [naam], maar daar laat ik het bij
Ik draag geld bij aan een nieuwe
10%
Ik koop het nieuw
55%
Ik troost [naam], maar daar laat ik het bij
35%
Ik draag geld bij aan een nieuwe
Soms breekt je hart als je kind verdriet heeft. Maar het is belangrijk om het hoofd koel te houden. Dit is een mooi leermoment: het kost geld als je iets kwijtraakt en daarom moet je kind goed op zijn of haar spullen passen. Eventueel kun je je kind wel een beetje op weg helpen, bijvoorbeeld door een deel bij te dragen als het zelf de rest bij elkaar spaart.
Opa en oma hebben [naam] een tientje toegestopt. Bepaal jij wat [naam] ervan mag doen?
*
Vraag 10 van 10
Ja
Nee
Een beetje
25%
Ja
38%
Nee
38%
Een beetje
Een tientje is heel veel geld voor een kind dat wekelijks maar een klein bedrag aan zakgeld krijgt. Leuk natuurlijk, zo’n meevaller. Maar als het vaker voorkomt kun je wel met je kind bespreken dat het slim is om zulke extra’s in een spaarpot te doen. Bespreek het ook met opa en oma, zodat zij weten hoe jullie dit willen aanpakken.
Ojee, alweer vergeten zakgeld te geven, wat nu?
*
Vraag 1 van 10
Ik geef het alsnog
Geeft niet, [naam] mist het niet
Ik geef (nog) geen zakgeld
35%
Ik geef het alsnog
30%
Geeft niet, [naam] mist het niet
35%
Ik geef (nog) geen zakgeld
Om je kind te leren omgaan met een vast budget, is zakgeld geven een goed idee. Liefst een vast bedrag op een vast moment. Liefst eens per week, omdat ze op deze leeftijd nog niet zo ver vooruit kunnen kijken. Vanaf 10 jaar kun je het zakgeld ook (automatisch) overmaken naar een bankrekening. En vanaf 12 jaar kun je het als maandbedrag geven.
Iedereen krijgt meer zakgeld dan [naam], zegt [het]. Hoe reageer je?
*
Vraag 2 van 10
Ik pas het bedrag aan
We bespreken het samen
Ik laat het zo
6%
Ik pas het bedrag aan
47%
We bespreken het samen
47%
Ik laat het zo
Voor je kind is het gras natuurlijk altijd groener aan de overkant. Neem je kind wel serieus en reken samen eens na wat hij/zij allemaal van het zakgeld moet betalen en of dat uit kan. Maar leg ook uit dat niet iedereen evenveel te besteden heeft, én dat een kind dat meer zakgeld krijgt er misschien ook meer van moet betalen. Spreek sowieso af tot wanneer de huidige afspraak geldt.
Verdient [naam] wel eens wat extra geld door klusjes te doen?
*
Vraag 3 van 10
Ja, met klusjes thuis
Ja, met klusjes voor buren of familie
Nee, nooit
35%
Ja, met klusjes thuis
30%
Ja, met klusjes voor buren of familie
35%
Nee, nooit
Kinderen kunnen naast het zakgeld prima wat extra bijverdienen met klusjes. Zo leren ze meteen dat inspanning loont. Maak wel eerst duidelijke afspraken over wat precies betaalde klusjes zijn. Het is namelijk heel normaal dat je kind ook zonder vergoeding een steentje bijdraagt aan het huishouden. Maar voor minder vaak voorkomende en grotere klussen kun je een kleine vergoeding geven.
Stel, [naam] wil [hetbepalend] oude speelgoed op Koningsdag verkopen. Mag [het] de opbrengst zelf houden?
*
Vraag 4 van 10
Verkopen mag, geld houden niet
Jahoor
Nee
22%
Verkopen mag, geld houden niet
66%
Jahoor
12%
Nee
Goed dat je kind initiatief neemt om extra inkomsten te krijgen. Spulletjes verkopen op Koningsdag of op een rommelmarkt is dan een goede optie. Je kunt je kind helpen met de aanpak. Spreek wel duidelijk af voor wie de opbrengst is. Als het gaat om speelgoed mag het kind dit misschien zelf houden, maar voor huisraad of oude kleding is dat minder logisch.
Mag [naam] pinnen zonder dat jij erbij bent?
*
Vraag 5 van 10
Ja
Nee
Soms
36%
Ja
36%
Nee
29%
Soms
Zelf pinnen kan pas als je kind weet waar het op moet letten. Vanaf een jaar of 10 kun je hiermee gaan oefenen. Geef je kind een bankpas en pin de eerste paar keer samen. Het is belangrijk dat je kind het leert vóór de middelbare school: in de kantine kan vaak alleen met een bankpas worden betaald.
Houdt je kind [hetbepalend] banksaldo en de afschrijvingen in de gaten?
*
Vraag 6 van 10
Ja, uit zichzelf
Ja, wij kijken samen
Nee, dat doe ik voor [naam]
23%
Ja, uit zichzelf
38%
Ja, wij kijken samen
38%
Nee, dat doe ik voor [naam]
Bekijk minstens één keer per maand samen met je kind het saldo en de bij- en afschrijvingen op zijn/haar bankrekening, eventueel via een eigen bankierapp. Op die manier leert je kind inkomsten en uitgaven plannen en ziet het kind hoe hij of zij er financieel voor staat. Als je de bankrekening van je kind aan de jouwe koppelt, kun je nog bijsturen als dingen niet volgens afspraak gaan.
Stel, [naam] wil graag aankopen doen binnen een online game. Mag dat van jou?
*
Vraag 7 van 10
Ja
Nee
Soms
23%
Ja
38%
Nee
38%
Soms
Het hangt natuurlijk af van jullie afspraken of je kind zelf mag beslissen over zo’n aankoop. Wel is het goed om te bespreken wat er gebeurt binnen zulke games. Begrijpt je kind het verdienmodel achter zo’n (gratis) game? En hoe het verleid wordt? Leg je kind uit dat gratis niet bestaat. Maak hier samen afspraken over, stel eventueel een ‘bedenktijd’ in om al te impulsieve aankopen te voorkomen.
Er is een nieuwe speelgoedrage op het schoolplein, [naam] wil meedoen maar [hetbepalend] zakgeld is op. Wat doe je?
*
Vraag 8 van 10
Ik geef daar wat extra’s voor
Ik leen [naam] het geld
Jammer dan, op =op
28%
Ik geef daar wat extra’s voor
36%
Ik leen [naam] het geld
36%
Jammer dan, op =op
Het is soms lastig, je gunt je kind natuurlijk van harte dat het mee kan doen met vriendjes en vriendinnetjes. Toch is het belangrijk om het hoofd koel te houden. Alleen wanneer op echt op is, leren kinderen echt keuzes te maken in de besteding van hun budget. Leen je kind liever geen geld. Je zou wel klusjes kunnen aanbieden.
Sintcadeautjes, of cadeautjes voor verjaardagen: betaalt [naam] dit zelf?
*
Vraag 9 van 10
Ja
Nee
Deels
18%
Ja
41%
Nee
41%
Deels
Alles kan, als je het maar duidelijk afspreekt met je kind en dan consequent bent. Wat moet je kind van zijn zakgeld betalen en wat niet? Wat mag ervan gekocht worden? Moet het ook sparen? Zorg in elk geval dat je kind over een deel van zijn zakgeld zelf mag beschikken. Door zelf verantwoordelijk te zijn, leert je kind keuzes maken.
Oeps, een kras in het scherm van de mobiel van [naam]. Hebben jullie hier iets over afgesproken?
*
Vraag 10 van 10
Ja
Nee
Nog niet over nagedacht
33%
Ja
33%
Nee
33%
Nog niet over nagedacht
Veel kinderen in de basisschoolleeftijd hebben een mobiel. Dit is vaak het eerste dure apparaat dat kinderen bezitten. Breng je kind wat waardebesef bij, bijvoorbeeld door af te spreken dat hij of zij bijdraagt aan reparatiekosten. Zo leert je kind beter met risico’s omgaan. De mobiele telefoon is een mooie kans om je kind te leren geld achter de hand te houden voor pechsituaties.
Hoe geef jij zakgeld aan [naam]?
*
Vraag 1 van 10
Contant
Bankoverschrijving
Wisselend
Wij doen niet aan zakgeld
32%
Contant
32%
Bankoverschrijving
22%
Wisselend
14%
Wij doen niet aan zakgeld
Als je kind naar het voortgezet onderwijs gaat, is het een goed idee om het zakgeld maandelijks te gaan overmaken. Ze zijn nu toe aan deze verantwoordelijkheid en kunnen verder vooruitkijken. Bekijk ook de afspraken over zakgeld eens opnieuw. Het leven van je kind verandert op de middelbare school, en de uitgaven die daarbij horen ook. Past het zakgeldbedrag nog?
Stel, [naam] vraagt om kleedgeld. Hoe reageer je?
*
Vraag 2 van 10
Ik vind [naam] nog te jong
Ik vind het (nog) veel te leuk om samen te winkelen
Lijkt me een goed idee!
33%
Ik vind [naam] nog te jong
33%
Ik vind het (nog) veel te leuk om samen te winkelen
33%
Lijkt me een goed idee!
Vanaf 12 jaar zijn veel kinderen oud genoeg voor kleedgeld: een wat grotere financiële verantwoordelijkheid. Het gaat om keuzes maken en plannen met geld: als je deze maand wat opzij legt, kun je volgende maand die dure sneakers kopen. Maak afspraken over het bedrag en wat daarvan gekocht moet worden (ook sportkleding of ondergoed?). Is je kind nog niet toe aan kleedgeld, stel het dan even uit.
Verdient [naam] wel eens geld met klusjes of een baantje?
*
Vraag 3 van 10
Ja, met klusjes thuis of voor anderen
Ja, met een baantje
Nee, eigenlijk nooit
33%
Ja, met klusjes thuis of voor anderen
33%
Ja, met een baantje
33%
Nee, eigenlijk nooit
Als je kind zijn best doet voor extra inkomsten, verdient dat een compliment! Vanaf 13 jaar mag het ook officieel gaan werken. Natuurlijk vraagt dat ook om afspraken. Hoeveel uur werken, en op welke tijden, is het goed te combineren met school? Betekenen eigen inkomsten dat het kind nu ook meer zelf gaat betalen? Waar mag het de extra inkomsten aan uitgeven? Voorkom lastige dilemma’s door dit vooraf te bespreken.
Stel, [naam] vraagt of [hettweeledig] te klein geworden sporttenue mag verkopen. Wat zeg jij?
*
Vraag 4 van 10
Prima idee, zo verdien je wat bij
Goed, we delen de opbrengst
Nee, die spullen zijn van mij
37%
Prima idee, zo verdien je wat bij
37%
Goed, we delen de opbrengst
27%
Nee, die spullen zijn van mij
Geef je kind gerust een compliment voor dit staaltje ondernemerschap, mooi dat hij/zij moeite doet om de inkomsten te vergroten. Maak vooraf wel duidelijke afspraken wat er mag, en voor wie de opbrengst is. Je kunt bijvoorbeeld onderscheid maken tussen speelgoed of kleding die het zelf gekocht of gekregen heeft, en zaken die jij voor je kind hebt gekocht.
Hoe houdt [naam] [hetbepalend] verschillende inkomsten, zoals zakgeld, kleedgeld en cadeaugeld, uit elkaar?
*
Vraag 5 van 10
Niet, het gaat op een grote hoop
Ik heb geen idee
Daar heeft [naam] een systeem voor
33%
Niet, het gaat op een grote hoop
33%
Ik heb geen idee
33%
Daar heeft [naam] een systeem voor
Het kan lastig zijn voor je kind om overzicht te houden als er verschillende inkomsten binnenkomen op de bankrekening. Je kan hierbij helpen door zakgeld en kleedgeld apart te storten. Binnen de bankrekening kan je kind via doelsparen een apart ‘potje’ maken voor kleedgeld, dat kan overzicht geven. Je kind kan ook de uitgaven bijhouden in een kasboek.
Online shoppen, bijvoorbeeld via sociale media, is erg verleidelijk. Weet jij wat [naam] doet?
*
Vraag 6 van 10
Nee, dat regelt [naam] zelf
Ja, we doen dat soms samen
[naam] mag dat niet zonder mij
33%
Nee, dat regelt [naam] zelf
33%
Ja, we doen dat soms samen
33%
[naam] mag dat niet zonder mij
Kinderen zijn vaak dagelijks online actief, en komen veel verleidingen tegen. Online aankopen doen hoort erbij. Het is een goed idee om je kind te leren hoe je dit slim en veilig kunt doen. Leg bijvoorbeeld uit hoe je kunt zien of een webwinkel betrouwbaar is, en of er kosten zijn bij retourneren. En hoe je prijzen kunt vergelijken of reviews kunt opzoeken. Doe het de eerste (paar) keer samen.
Stel, [naam] wil graag aankopen doen binnen een online game. Mag dat van jou?
*
Vraag 7 van 10
Ja
Nee
Soms
29%
Ja
35%
Nee
35%
Soms
Het hangt natuurlijk af van jullie afspraken of je kind zelf mag beslissen over zo’n aankoop. Wel is het goed om te bespreken wat er gebeurt binnen zulke games. Begrijpt je kind het verdienmodel achter zo’n (gratis) game? En hoe het verleid wordt? Leg je kind uit dat gratis niet bestaat. Maak hier samen afspraken over, stel eventueel een ‘bedenktijd’ in om al te impulsieve aankopen te voorkomen.
Mag [naam] geld lenen van een vriendje om in de sportkantine een tosti te kopen?
*
Vraag 8 van 10
Ja hoor, prima
Geen idee of dit gebeurt
Nee, lenen mag niet
33%
Ja hoor, prima
33%
Geen idee of dit gebeurt
33%
Nee, lenen mag niet
Onderling lenen gaat op deze leeftijd meestal niet om hoge bedragen. Maar het is wel een goed moment om je kind iets uit te leggen over de risico’s. Zijn er duidelijke afspraken over terugbetalen of ‘tikkies’ sturen? Zo niet, dan kunnen ruzies ontstaan. Gebeurt het omdat het geld op is? Dan geeft je kind dus geld uit wat hij of zij niet heeft. Heeft het dan later geld om terug te betalen? Help je kind hierover nadenken.
Stel, de nieuwe mobiel van [naam] is binnen een week al kwijt. Wat doe je?
*
Vraag 9 van 10
Zielig, ik geef een nieuwe
Dat is dan jammer
We delen de kosten van een nieuwe
17%
Zielig, ik geef een nieuwe
41%
Dat is dan jammer
41%
We delen de kosten van een nieuwe
Mobiele telefoons zijn dure apparaten; het is goed om te zorgen dat je kind de waarde ervan beseft. Bijvoorbeeld door vooraf afspraken te maken over wie wat betaalt bij verlies, diefstal of reparatie. Hierdoor leert het kind beter met risico’s omgaan. Zie de mobiele telefoon als een mooi gespreksonderwerp om je kind te leren dat het nodig is om geld achter de hand te hebben voor pechsituaties.
Het geld van [naam] is op maar nu wil [het] met vrienden mee naar de bioscoop. Wat doe je?
*
Vraag 10 van 10
Ik geef daar wat geld voor
[naam] kan het lenen
Helaas, op = op
33%
Ik geef daar wat geld voor
33%
[naam] kan het lenen
33%
Helaas, op = op
Het valt als ouder soms niet mee, want je gunt je kind natuurlijk een leuk uitje met zijn of haar vrienden. Toch raden we aan om je consequent aan het afgesproken zakgeldbedrag te houden en niet zomaar extra’s te geven. Is je kind later volwassen, dan zal het ook maandelijks met een vast budget moeten omgaan. Wel kun je het gesprek aangaan of het huidige zakgeldbedrag nog volstaat.
Geef jij [naam] kleedgeld?
*
Vraag 1 van 10
Ik ga er nu mee beginnen
Nee, niet nodig, ik koop alles
Dat heeft [naam] al een tijdje
33%
Ik ga er nu mee beginnen
33%
Nee, niet nodig, ik koop alles
33%
Dat heeft [naam] al een tijdje
Kleedgeld leert je kind omgaan met meer financiële verantwoordelijkheid: een goede voorbereiding op ‘later’ dus. Het gaat om plannen en keuzes maken. Als je deze maand wat opzij legt, kun je volgende maand die dure sneakers kopen. Maak goede afspraken: wat moet je kind zelf betalen (sportkleding, ondergoed?) en wat betaal jij? Stem het kleedgeldbedrag daarop af.
Stel, het kleedgeld van [naam] gaat op aan van alles maar niet aan kleding. Wat doe je?
*
Vraag 2 van 10
Ik laat het gebeuren
Ik koop af en toe wat kleding
We stoppen met kleedgeld
We herzien de afspraken
26%
Ik laat het gebeuren
21%
Ik koop af en toe wat kleding
26%
We stoppen met kleedgeld
26%
We herzien de afspraken
Kleedgeld is ook leergeld. Kleding is een noodzakelijke uitgavenpost waar je kind nu zelf de verantwoording over heeft. Koopt het langere tijd niets, dan is na verloop van tijd de kast een keer leeg. Zijn jullie niet allebei tevreden, neem dan de gemaakte afspraken nog eens door. Misschien moet de verhouding kleedgeld/zakgeld anders of wordt het tijd voor een baantje?
Stel, [naam] heeft een bijbaan, maar de schoolcijfers dalen. Wat doe je?
*
Vraag 3 van 10
Ik bemoei me daar niet mee
We gaan wel even praten
School gaat voor, ik grijp in
14%
Ik bemoei me daar niet mee
43%
We gaan wel even praten
43%
School gaat voor, ik grijp in
Erg leuk dat je kind zijn of haar eigen inkomsten aanvult; dat is heel leerzaam en het verdient aanmoediging. Tegelijk moet de balans tussen geld verdienen en school wel bewaard blijven. Daar kun je als ouder bij helpen door erover te praten en misschien soms ook door grenzen te stellen aan het aantal uren of aan de werktijden.
Regelt [naam] de belastingaangifte als [het] een bijbaan heeft?
*
Vraag 4 van 10
Ja, ik help daarbij
Ja, dat doet [naam] zelf
Nee
33%
Ja, ik help daarbij
33%
Ja, dat doet [naam] zelf
33%
Nee
Als je kind in loondienst is, betaalt het net als iedereen belasting over het salaris. Bij kleine baantjes kun je dat later terugvragen. Soms wordt het meteen via de werkgever verrekend. Voor je kind is dit een nieuw onderwerp: daarom is het handig om in het begin mee te kijken en wat uitleg te geven. Vraag ook meteen samen een DigiD aan, die hebben ze later ook nodig.
Checkt [naam] regelmatig [hetbepalend] saldo en de bankafschriften?
*
Vraag 5 van 10
Ja, dat doen wij samen
Ja, dat doet [het] zelfstandig
Nee, dat vindt [het] niet nodig
33%
Ja, dat doen wij samen
33%
Ja, dat doet [het] zelfstandig
33%
Nee, dat vindt [het] niet nodig
Een derde van de scholieren bekijkt zijn/haar saldo een keer per week. Heel goed, want uit onderzoek weet het Nibud dat wie vaker checkt, minder kans heeft op geldproblemen. De makkelijkste manier om grip te houden is via een mobielbankieren app. Vooral in het begin is het handig als je als ouder nog meekijkt. Later kun je je kind geleidelijk meer eigen verantwoordelijkheid geven.
Als [naam] straks 18 wordt, moet [het] een eigen zorgverzekering afsluiten. Wie regelt dat?
*
Vraag 6 van 10
We gaan er samen voor zitten
Dat kan [naam] zelf
Ik regel het wel
33%
We gaan er samen voor zitten
33%
Dat kan [naam] zelf
33%
Ik regel het wel
Financiële ‘regeldingen’ kun je niet vanzelf. De zorgverzekering is een mooie aanleiding om je kind te leren voorwaarden en prijzen te vergelijken en een overwogen keuze te maken. Als je kind 17 is kun je er al eens voor gaan zitten om bijvoorbeeld drie zorgverzekeringen te vergelijken. Een mooie gelegenheid om eens te praten over wat er nog meer verandert bij het 18 worden.
Weet [naam] wat jullie gezinsvakantie kost?
*
Vraag 7 van 10
Daar hebben we het niet over
Ja, globaal wel
Ik weet het zelf niet eens
35%
Daar hebben we het niet over
35%
Ja, globaal wel
29%
Ik weet het zelf niet eens
Veel ouders vinden het moeilijk om met hun kinderen over geld te praten. Toch is het goed als kinderen zich bewust worden van de keuzes die er zijn. Begin er eens over als je een goede aanleiding ziet: tijdens het winkelen of bij het plannen van de vakantie. Misschien wil je kind binnenkort wel zelfstandig op vakantie? Welk budget heb je dan nodig, en hoe krijg je dat bij elkaar?
Stel, [naam] wil naar een duur festival en vraagt of jij kan voorschieten. Wat doe je?
*
Vraag 8 van 10
Ik doe niet aan lenen
Onder voorwaarden
Ja, geen probleem
33%
Ik doe niet aan lenen
33%
Onder voorwaarden
33%
Ja, geen probleem
Een mooie aanleiding om het onderwerp lenen en schulden te bespreken. Lenen kan een oplossing zijn voor een acuut geldtekort, maar heeft je kind ook over de consequenties nagedacht? Terug moeten betalen betekent straks een tijdje minder te besteden hebben. Hoe gaat je kind dat doen? Maak in elk geval duidelijke afspraken over het terugbetalen en wees daar streng in.
Stel, [naam] wil een scooter kopen. Hoe gaat [het] dat betalen?
*
Vraag 9 van 10
Ik geef het geld
Door lang te sparen
Sparen én wat hulp van mij
Dat lukt nooit
11%
Ik geef het geld
30%
Door lang te sparen
30%
Sparen én wat hulp van mij
29%
Dat lukt nooit
Wat een mooie kans om je kind te leren plannen met geld. Meteen zoiets groots kopen kan misschien niet, maar door geld opzij te leggen en keuzes te maken lukt dat straks wel! Vindt je kind het lastig? Maak samen een spaarplan: hoeveel is er nodig, hoeveel kan het maandelijks sparen? Zo ontdek je of het haalbaar is. En zo niet, dan moet de wens misschien worden bijgesteld.
De mobiele telefoon van [naam] gaat kapot, wat nu?
*
Vraag 10 van 10
Ik betaal een nieuwe
Dat is [hetbepalend] probleem
Dat zien we dan wel weer
We betalen allebei een deel
25%
Ik betaal een nieuwe
25%
Dat is [hetbepalend] probleem
25%
Dat zien we dan wel weer
25%
We betalen allebei een deel
Een duur apparaat zoals een mobiel gebruiken betekent een financieel risico lopen. Het is belangrijk dat je kind dat beseft. Laat het dus zelf (een deel van) de verantwoordelijkheid dragen. Bespreek ook eens hoe je geldrisico’s kan beperken. Bijvoorbeeld door een buffertje achter de hand houden voor pechgevallen, maar ook door een verzekering af te sluiten. Neem je kind mee in de keuzes die er zijn.